In zijn artikel ‘The unconscious colossus: limits of (& alternatives to) American empire’ neemt Niall Ferguson een opmerkelijk standpunt in in het discours rond imperialisme. Vele mensen duizelen bij het idee alleen al, maar voor Ferguson is een imperialistisch Amerika de enige manier om een wereldorde te handhaven en de westerse waarden en rijkdom veilig te stellen. De Verenigde Staten zijn een imperium en dat is volgens hem nog niet zo slecht. Hoog tijd dat de Amerikanen zich ook bewust worden van deze macht, vindt de auteur, opdat zij deze op een efficiënte manier zouden aanwenden.
Alhoewel vele vorsers het moeilijk hebben het begrip te definiëren, stelt dat voor Ferguson niet zo’n groot probleem. Op basis van een tabel met imperialistische karakteristieken, worden de VSA snel en eenvoudig een imperialistische macht toegeschreven. De eigenschappen die het land hiervoor bezit, zijn volgens de auteur de volgende: “a liberal democracy and market economy (..) concerned with its own security and maintaining international communications,…, with ensuring access to raw materials. It is also in the business of providing a limited number of public goods: peace by intervening,…, freedom of the seas and skies for trade, and a distinctive form of conversion usually called Americanization,…, its method of formal rule are primarily military in character; its methods of informal rule rely heavily on corporations and nongovernmental organizations, and in some cases, local elites.” (Ferguson, pg. 20)
Bovenstaande kenmerken lijken inderdaad te bevestigen dat Amerika een imperium is. Toch zijn er, bij nader inzien, enkele grote onduidelijkheden. Zo kan er opgemerkt worden dat Amerika niet aan gebiedsuitbreiding doet, wat ook in het artikel vermeld wordt. De auteur maakt daar geen probleem van, maar als je naar de geschiedenis kijkt, lijkt dat een basisvoorwaarde te zijn waar alle imperialistische grootmachten aan voldeden. In hoeverre is dit element noodzakelijk om van een imperium te kunnen spreken? Robin Blackburn blijft in zijn artikel ‘Emancipation & empire, from Cromwell to Karl Rove’, vaag over de imperialistische staat van de VSA. Af en toe gebruikt hij zelfs woorden als ‘informeel imperialisme’ (pg. 77) ‘neo-imperialisme’ (pg. 86) om te onderlijnen hoe dubieus de macht van de VSA is. Ook hij stelt vragen bij de nodige gebiedsuitbreiding en vraagt zich af of de vele militaire basissen en allianties misschien een moderne vorm hiervan zijn. (Blackburn, pg. 77) Vast staat dat Blackburn een onderscheid maakt tussen de huidige VSA en de vroegere grote imperia waar het land nu mee wordt vergeleken.
Ook Ian Jackson trekt de imperialistische macht van de VSA in twijfel, wanneer hij het boek ‘Colossus: The Rise and Fall of the American Empire’ van Ferguson, bespreekt in het artikel ‘The new American empire examined’. In zijn kritiek vindt hij steun in de onderzoeken van Joseph Nye, die als politicoloog verbonden is aan Harvard. Jackson stelt “The United States is unquestionable the world’s only military superpower, but this is not the case in economic terms. Washington is merely one of a number of commercial powers in an increasingly multipolar world economy.” Verder verwijst Jackson nog naar de steeds groeiende kritiek die de VSA krijgt, vanuit het Midden-Oosten, maar ook vanuit Europa en op de tegenwind die de grootmacht krijgt van zowel de Europese Unie als van Japan in bijvoorbeeld de WTO. (Jackson, http://findarticles.com/p/articles/mi_m 2242/is_1668_286 /ai_n11836968/print)
De vraag of de VSA wel of niet een imperium zijn, is dus niet zo eenvoudig te beantwoorden en dit voornamelijk door een gebrek aan duidelijke definiëring van het concept in de literatuur.
Waarover wel vele onderzoekers het eens zijn, is dat in deze wereld van grootmachten, de Verenigde Staten van Amerika de grootste macht zijn. Het uitgebreid internationaal, economisch en politiek netwerk van allianties en basissen in combinatie met hun militaire overmacht, maken van de VSA de belangrijkste en meest invloedrijkste internationale speler. Hierdoor is het automatisch ook de gevaarlijkste. Of de VSA al dan niet een imperium is, is meer een vraag naar wat een imperium in de 21e eeuw betekent, dan naar wat de VSA vandaag zijn.
Uit het artikel van Ferguson komt echter een nog interessantere vraag naar voren. Is dit Amerikaanse imperium,de enige manier om in de 21e eeuw in een wereldorde te voorzien en de toekomst van het Westen veilig te stellen? De auteur verspilt in zijn artikel weinig woorden aan eventuele alternatieven. Hij stelt enkel vast dat zowel de natiestaten als de internationale instellingen zoals de VN er niet in geslaagd zijn een wereldorde te creëren. Door mislukkingen op te noemen zoals de onmacht van de VN om op te treden bij humanitaire rampen als die in Darfur, Rwanda en de Balkan, tracht de auteur aan te tonen dat het internationalisme geen succesvol alternatief biedt. De natiestaten worden van de hand gedaan, door te wijzen op de vele interne conflicten en burgeroorlogen die zij met zich meebrengen. Met deze eenzijdige manier van argumenteren kan echter ook het imperialisme van tafel geveegd worden. Ferguson is de lezer hier echter voor en geeft toe dat momenteel, door toedoen van mislukkingen als Irak, ook het Amerikaans imperialisme lijkt te zijn mislukt. Toch is dit volgens hem enkel een oppervlakkig probleem en is het falen van het huidige Amerikaanse beleid louter te wijten aan foute beslissingen van de regering Bush en niet aan het imperialisme op zich.
Is dit een juiste stelling? Als we kijken naar de geschiedenis kunnen we niet anders dan vaststellen dat de imperia sinds het einde van de 19e eeuw geen lang bestaan meer kennen. Europese imperialistische machten kwamen, einde 19e eeuw, in elkaars koloniale vaarwater en zowel de eerste als de tweede wereldoorlog waren het resultaat van rivaliteiten tussen hen. Op het Europese continent, maar ook elders luidde de 20e eeuw het definitieve einde van het imperialisme in. Denk maar aan het Chinese Qing imperium, dat na bijna 300 jaar, in 1912, ten onder ging en het Ottomaanse rijk dat met WOI verdween na bijna 500 jaar. Om het tegendeel te bewijzen verwijst Ferguson naar de Sovjet Unie, maar die hield het niet lang vol. In 1991 was het alweer verdwenen. Bovendien verdwenen imperialistische staten niet alleen, andere machtsconstructies kwamen in de plaats, namelijk die van natiestaten en internationale - en supranationale instellingen en verdragen.
Het lijkt dus alsof in de huidige tijd er geen plaats meer is voor imperia. Welke redenen zijn voor deze stelling te vinden? Akira Iriye legt in zijn artikel ‘Beyond imperialism: the new internationalism’ het verband tussen de globalisering en het einde van het imperialisme en dit door middel van het nationalisme. “The processes of globalization that had facilitated imperialism were now encouraging the spread of anticolonial nationalism. … after the Great War, when economic globalization resumed, buttressed by such technological inventions as the airplane, the radio and the cinema. Imperialism however was not reinforced by this process but, on the contrary, was eclipsed by an ever more vociferous clamor for national liberation all over the world.” (pg. 112) Ook de Amerikaanse president Wilson droeg nationale soevereiniteit hoog in het vaandel. Na de tweede wereldoorlog werden internationale instellingen opgericht, zoals de Verenigde Naties ter bewaring van deze nationale onafhankelijkheid en soevereiniteit.
Iriye legt uit hoe imperialisme en globalisatie elkaar aanmoedigde tot de wereld zo klein was geworden dat er enkel nog maar plaats was voor dat laatste. Kolonies verbrokkelden en hiermee ook het imperialisme, telkens de kloof tussen bezetter en de onderdrukte kleiner werd.
Later in de 20e eeuw, werden internationale verdragen afgesloten rond waarden als mensenrechten en democratie. En het is hiermee dat grootmachten definitief een kruis zetten over het imperialisme. Hoe kan een wereldmacht zoals de VSA deze internationale waarden uitdragen wanneer het een imperialistisch buitenlandsbeleid voert? De twee staan haaks op elkaar en er zal gekozen moeten worden. Ofwel wordt het imperialisme verlaten, ofwel het internationalisme. Dat laatste is haast onmogelijk, elk individu weet waar het recht op heeft en een imperialistisch gedreven staat zal deze rechten moeten schenden om haar macht te doen gelden.
Amerika, als grootste macht ter wereld, heeft zich de laatste zes jaar al vaak moeten verantwoorden tegenover haar bevolking én de internationale gemeenschap. De inval in Irak is verlopen zonder de toestemming van de VN. Media speelden het spel even mee wanneer het verslag bracht van de WMD die in het land opgestapeld lagen, maar uiteindelijk rapporteerden diezelfde media dat dat allemaal één grote leugen was. De ene zender mag dan al meer beïnvloed zijn door de regering dan de andere, maar op youtube post ieder zijn eigen verhaal. In deze wereld van globalisering en internationalisering waar iedereen in contact kan komen met de ander en waar elkeen gelijk is aan de ander valt het serieus te betwijfelen of er op lange termijn een imperium vol te houden is. “Even if somehow a new empire were to emerge, that empire would have to embody principles of human rights and justice for all.” (Iriye, pg. 115)
Het is een feit dat het internationalisme nog niet op punt staat en dat vele van deze instellingen een spreekbuis zijn voor de VSA en het Westers liberaal kapitalisme. Hier zal nog veel aan moeten gesleuteld worden. Toch is dit geen reden om de wereldorde in handen te houden van één imperium. Het idee van een geglobaliseerde wereld ontneemt elke vorm van overmacht haar legitimiteit. Het is inderdaad zo dat Amerika nog steeds numero uno is, maar de vraag is of dit nog het geval zal zijn over honderd jaar. Zoals reeds besproken, wankelt haar machtspositie op verschillende punten.
“After all, there actually are other ways of securing international order. And there is no reason why the internationalist legacy, rather than the legacy of the briefly dominant new imperialism, should not serve humankind today.” (Iriye, pg. 116) Of zoals Blackburn het formuleert: “What is required is institutional innovation and a democratic new ‘cosmopolitics’ that nourishes the social and economic capacities of its constituent states.”
Gudrun Mostmans
Ferguson N., The unconscious colossus: limits of (& alternatives to) American empire, (2005), Daedalus, 134, 2, pg. 18-34.
Ook nog gebruikt:
Blackburn R., Emancipation & empire, from Cromwell to Karl Rove, (2005), Daedalus, 134, 2, pg. 72-87.
Iriye A., Beyond imperialism: the new internationalism, (2005), Daedalus, 134, 2, 108 – 116.
Jackson I., Then new American Empire examined, http://findarticles.com/p/articles/mi_m 2242/is_1668_286 /ai_n11836968/print
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten