maandag 31 december 2007

Get Washington out of our classrooms!

http://nl.youtube.com/watch?v=tXAxROb626o


Het beeldfragment dat ik bespreek betreft een filmpje van 2 minuten voor de verkiezingscampagne van de republikein Ron Paul naar aanleiding van de presidentiële verkiezingen in 2008. Op het deuntje van Tom Paxton’s ‘What did you learn in school today?’ wordt niet alleen kritiek geleverd op het educatieve niveau in Amerika, maar vooral op wat Parenti omschrijft als ‘ideologische repressie’ (Parenti, p. 228) en wat door anderen bestempeld wordt als ‘imperial psychology’ (Beaudoin, 2005). Met dit fragment als beginpunt willen we erop wijzen dat Amerika zijn macht niet alleen uitbreidt naar het buitenland toe, maar dat ze dat ook doet in eigen land.

Kritisch denken is uit den boze.

In het hoofdstuk ‘Het Vierde Rijk in de academische Wereld’, beschrijft Parenti hoe de Amerikaanse overheid zijn greep op de academische wereld al sinds de 19de eeuw systematisch versterkte. De universiteiten en de hogescholen zijn niet de onafhankelijke kritische denktanks zoals ze laten uitschijnen. Het zijn weerspiegelingen van de persoonlijke overtuigingen van de aan de macht zijnde president. Zo is één van de presidentskandidaten, Mike Huckabee, voorstander om het creationisme als alternatief voor het darwinisme, te onderwijzen op de scholen. De kans is reëel dat, indien Huckabee verkozen wordt, het creationisme een vaste stek verwerft in het leerpakket. Washington kan dus in belangrijke mate zijn ideologie verspreiden en doordrukken via de scholen. Dit bracht Parenti ertoe te stellen dat: ‘Zij [de universiteiten] zijn dan ook veeleer ideologische bedrijven dan schatkamers van intellect, plaatsen waar kritiek op het imperialisme erg schaars is en waar studenten hun toekomst verpanden aan de kapitalistische sociale orde. (p. 229)’. Dit is ook wat het filmfragment, zowel in haar beelden als in haar teksten, aanklaagt. Op de centrale vraag ‘What did you learn at school today?’, wordt geantwoord met I’ve learned that our gouvernemts are always right and never wrong’ en ‘I’ve learned that Washington never told a lie’. Ook het beeldmateriaal dat het liedje begeleidt, draagt die boodschap uit. Zo zien we afwisselend posters die volgende slogans dragen: ‘Hey, you, stop asking questions or we will detain you permanently’, ‘I promise to never question authority, I promise to never bring up my rights’ of ook nog ‘You! Stop asking questions! You’re eihter with us or you’re with the terrorist’. Het aannemen van een kritiekloze houding tegenover de overheid wordt dus sterk gestimuleerd. Er wordt van Amerikanen verwacht onvoorwaardelijk vertrouwen te hebben in hun overheid zoniet wordt hen de deur gewezen. Een bijzonder scherp voorbeeld hiervan is het persoonlijke voorval van Parenti die in ’72 niet langer mocht doceren aan de Universiteit van Vermont omdat zijn antioorlogsactiviteiten als onprofessioneel werden gezien (p. 237). Via deze repressie dwingt de overheid loyaliteit af van het academische corps en kan ze van kinds af aan de Amerikaanse waarden bij de jongeren inplanten.

Militaire interventie en imperialisme.

Het stimuleren van een kritiekloze houding ten opzichte van zijn overheid is slechts één zaak die het filmpje aanklaagt. De scholen worden er ook van beschuldigd het militarisme en het imperialisme bij de kinderen te voeden. We halen de belangrijkste verzen aan:

I’ve learned that soldiers seldom die’,

I’ve learned that justice never ends,

I’ve learned that murders die for their crime (even if we make a mistake sometimes)

I’ve learned that wars are not so bad,

I’ve learned of the great ones we have had,

We fought in Germany and in France,

And some day I might get my chance

Door te stellen dat ‘justice never ends’, wijst Amerika erop dat er steeds een vijand zal zijn die moet bevochten worden. Die vijand, zo wordt onderwezen, mag en zal nooit zijn straf ontlopen. Om die misdadigers te straffen kunnen oorlogen nodig zijn maar deze hoeven niet in se als negatief gezien te worden. Om dit te onderstrepen wordt verwezen naar de goede resultaten die Amerika behaalde in WO I en WO II, een prestatie waar veel Amerikanen ook nu nog graag naar verwijzen. Dat oorlog iets goeds is waarin zelden soldaten sterven, wordt volgens Beaudoin onderbouwd door de pers. Hij verwijst daarbij naar de recente gebeurtenissen in Irak en de weinige berichtgeving over de vele gewonde en dode Irakese burgers. Volgens Beaudoin creëert de pers zo een ‘falsely consoled distance from the war’. Door het lijdende gezicht van de tegenstander te ontwijken, worden de Amerikanen niet nauw betrokken bij het directe leed dat ze anderen aandoen zodat het voor hen makkelijker wordt om de oorlog te steunen en dat is nu juist wat de Amerikaanse overheid wil bereiken. This imperial psychology, a stat of soul, prevents many of us from accepting personal responsibility for the suffering caused by this war, and thus from experiencing the outrage that would lead to greater and more varied demonstrations against the war […]’ (p. 16).

Americans above all.

Een ander gegeven dat Amerikaanse kinderen meekrijgen in de klas, is een sterk patrionalistische houding. Veel Amerikanen zijn doordrongen van een grote vaderlandsliefde. Er schuilt niets fout in het feit dat een burger trots is op zijn nationaliteit. Het wordt echter wel problematisch als die liefde gezien wordt als een onvoorwaardelijk kenmerk van je identiteit: ‘The United States of America. Love it or leave it’ of ook nog ‘You’re either with us or you’re with the terrorist’. Amerikanen groeien op met een ‘they versus us’-mentaliteit; ofwel hou je van Amerika, ofwel haat je het. Een middenweg bestaat niet. Door je bevolking dergelijke boodschap mee te geven, wordt het gemakkelijker ze te overtuigen van de slechte bedoeling van anderen. In dergelijke zwart-witte wereldvisie die de Amerikanen wordt voorgespiegeld, is het niet moeilijk Irak in het zwarte kamp in te delen.

Door indoctrinatie van zijn bevolking met waarden als patriottisme, militarisme, kritiekloze houding tegenover de overheid en onvoorwaardelijk vertrouwen in diezelfde overheid, slaagt Amerika erin zijn imperialistische politiek verder te zetten. Wil ze een imperium zijn, is Amerika bijna verplicht zijn bevolking ‘gedwee en dom’ te houden. Een wereldvreemde bevolking is makkelijker onder de duim te houden en is gehoorzamer dan een kritische bevolking. Dit artikel wil zeker niet stellen dat alle Amerikanen gedwee hun overheid volgen, we willen gewoon aantonen dat Amerika dit met behulp van een imperialistische psychologie, tot op grote mate nastreeft. Het komt er nu op aan de Amerikanen daarvan bewust te maken want, om opnieuw met Parenti af te sluiten: ‘Hoe meer we weten waar we tegenover staan, hoe beter we het kunnen bestrijden’.

Referenties:

- Beaudoin T. (2005), The Iraq War and Imperial Psychology, America, vol. 192 (2), 14-16

- Parenti M. (2003), Het vierde rijk of de brutale realiteit van de VS-wereldheerschappij, Antwerpen, EPO vzw



Sylvie Janssens


Geen opmerkingen: