maandag 31 december 2007

The Republic in Danger?

In andere artikels op deze blog wordt verwezen naar personen zoals Naill Ferguson (cfr. The unconscious colossus), Robert Kapan (cfr. Beyond American History) en Charles Krauthammer (cfr. Now they tell us?). Geen van allen zijn zij objectief. Net als Michael Parenti hebben ook zij een plaats in het politieke Amerikaanse spectrum. In dit artikel worden de meest gangbare opvattingen kort voorgesteld. We bespreken hier hoofdzakelijk de conservatieve, meer bepaald de neoconservatieve visie op het Amerikaanse beleid. Om daarover kort iets te zeggen, richt ik mij tot het artikel van Martin Durham uit The Political Quarterly uit 2006.

Het verwijt dat Amerika imperialistisch is, wordt vaak geassocieerd met het progressieve Amerika. Het is inderdaad een feit dat de Republikeinen, anders dan de Democraten, er sinds het einde van de Koude Oorlog voor ijveren dat Amerika zijn superioriteit in de wereld waarborgt, schurkenstaten bestrijdt en instaat voor een globale democratische revolutie (Durham, p. 43). Hoewel de conservatieven in hun politiek duidelijk een imperialistisch beleid nastreven, zijn de meningen over het al dan niet bestempelen van Amerika als een imperium, verdeeld. Hieronder worden de verschillende meningen, zowel van de conservatieve, als de neo- en paleoconservatieven, besproken.

Volgens een eerste groep neoconservatieven, waaronder Robert Kagan en William Kristol, zijn de VS terecht de overwinnaars van de Koude Oorlog en hebben de VS nu de plicht om via hun buitenlandse beleid deze dominantie veilig te stellen. Hoewel ze duidelijk spreken over het vestigen van een wereldhegemonie, zien geen van beiden dit als imperialistisch.

Andere neoconservatieven doen dit wel. Zo stelt Max Boot dat 9/11 niet het resultaat was van het Amerikaanse imperialisme, maar in tegenstelling aantoonde dat het imperialisme nog niet sterk genoeg is. The problem was not that it [de VS] had aided Muslim rebels against the Soviet Union but that it had pulled out of Afghanistan after they had won” (Durham, p. 44). Boot redeneert dat landen, zoals Afghanistan, juist nood hebben aan een goed, desnoods opgelegd, bestuur daar ze het zelf duidelijk niet kunnen. Laat de leiding aan het land, en het valt in elkaar. Samen met Boot is er nog een andere neoconservatief die imperialisme aanspoort en zich hiervoor baseert op ‘positieve ervaringen’ uit het verleden: na WO II zijn Duitsland en Japan dankzij de VS getransformeerd tot kapitalistische, welvarende staten, na WO III (KO) zijn Centraal- en Oost-Europa positief getransformeerd dankzij de VS. Nu moet de VS in WO IV (War on terror) hetzelfde doen. Er staat de VS, volgens Boot, dus een nieuwe, imperialistische missie te wachten, een missie die ze met beide handen moeten aannemen.

Ook onder de academici zijn er voorstanders van het imperialisme. Zo zorgt imperialisme volgens Deepak Lal voor stabiliteit in de wereld, volkeren hebben orde en tucht nodig en zijn beter af onder imperialistisch bewind. Ter illustratie verwijst hij daarbij naar Kongo dat welvarender was onder Belgisch bewind dan na zijn onafhankelijkheid. Voor hem is het duidelijk dat de VS imperialistisch zijn, alleen hoeft dit voor hem niet persé als iets negatiefs beschouwd te worden. De negatieve connotatie rond het begrip imperialisme is volgens hem onterecht. Lal verdedigt dus niet alleen de Amerikaanse politiek, maar nodigt ze zelfs uit om verder haar imperialistische politiek uit te oefenen. Ook Charles Krauthammer spoort de VS aan de huidige koers te volgen. Alleen stelt hij niet dat de VS een imperium zijn. Imperia worden immers bewust uitgebouwd en de VS is enkel de machtigste speler ter wereld omdat Europa en Rusland zelfmoord pleegden in de loop van de 20ste eeuw.

Bovengaande toont aan dat de neoconservatieve weinig kritiek hebben op de huidige politiek van de VS – geen van allen pleit voor een radicale koerswijziging – maar de meningen over het al dan niet gebruiken van de term imperialistisch lopen uiteen.

Op de vraag of de VS als een empire moeten omschreven worden, zijn de meningen vaak uiteenlopend. Voor Niall Ferguson is het in ieder geval duidelijk: de VS zijn imperialistisch maar nemen de verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien niet op omdat zij het statuut van empire ontkennen. Door deze ontkenning wordt te weinig aandacht besteed aan noodzakelijke imperialistische ondernemingen: zo wordt wel geld gepompt in het militaire kader, maar niet in de heropbouw van het overwonnen land. Hiermee gaat hij evenwel in tegen de mening van Parenti. Volgens deze laatste is het juist eigen aan een imperium om de ‘bestuurslast’ die een kolonie met zich meebrengt, van zich af te schuiven (p. 24). In een reactie op Ferguson stelt Kapan dat de VS geen imperium is maar slechts een machtige wereldmacht. De VS verspreidt namelijk democratie en het vrije marktprincipe maar deze expansie was goed, zowel voor de wereld als voor de VS. Niet het imperialisme van de VS groeit, maar wel zijn machtspositie. Afhankelijk van hun overtuiging scharen sommigen zich achter de stelling van Kapan, anderen achter deze van Ferguson.

Het lijkt mij dat de discussie onder de neoconservatieven meer een discussie is over de invulling van de definitie van imperium dan dat het de politiek van de VS analyseert.

Naast de neoconservatieven zijn er ook de paleoconservatieven. In tegenstelling tot de neoconservatieven, leveren zijn wel kritiek op de politiek van de VS. Zij pleiten voor meer isolationisme en non-interventie. De paleoconservatief Pat Buchanan stelt dat de VS een republiek moet blijven en zich beter niet inlaat met imperialisme omdat zij dan net als hun voorgangers ten onder zullen gaan. Voorbeeld voor hem was 9/11, dat duidelijk een verzet is tegen het imperialisme van de VS, zoals dat vroeger ook gebeurde tegen Brits imperium. Een imperium zou de morele, politieke en economische funderingen van de VS ondermijnen, de republiek zou met andere woorden verloren gaan, de Romeinen, Byzantijnen, Britten en Russen achterna. Verlies van vrijheid is ook een kost voor een imperium. Uiteindelijk is VS geboren uit verzet tegen een ander Brits Rijk, zij moeten niet diezelfde weg opgaan.

Concluderend kunnen we dus stellen dat de neoconservatieven positief staan tegenover de gevoerde politiek van de VS en dat ze voorstander zijn de Amerikaanse hegemonie te verspreiden. Over de stelling of de VS daarom een imperium is, zijn ze het evenwel niet eens. De paleoconservatieven stellen wel dat de VS imperialistisch is en dat dit tot hun ondergang zal leiden. Om dit te voorkomen zal de VS dus van zijn huidige politieke koers moeten afwijken, zoniet zal de republiek ten onder gaan.

Referenties:

- Durham M. (2006), The Republic in Danger: Neoconservatism, the American Right and the Politics of Empire, The political Quarterly, vol. 77 (1), 43-52

- Parenti M. (2003), Het vierde rijk of de brutale realiteit van de VS-wereldheerschappij, Antwerpen, EPO vzw

Sylvie Janssens

Geen opmerkingen: