Nele Eggermont
http://www.youtube.com/watch?v=FBpnCVmkOYE
Deze link brengt jullie bij een video interview van de University of California, Berkeley, dat kadert in de reeks, Conversations with History. Het betreft een interview met David Harvey, professor in de antropologie aan de universiteit van New York, over zijn boek, The New American Imperialism.
Het is een heldere weergave van enkele mechanismen van het (nieuwe) Amerikaanse imperium, o.a. oorlogsvoering. Het concept ‘empire’ is in dit interview een vaststaand gegeven. Juist daarom vind ik dit fragment interessant. Ondanks het feit dat de Britse antropoloog duidelijk zijn vragen heeft bij het huidige militaire optreden van de U.S., stelt hij de status als imperium niet in vraag. Harvey vermeldt in het interview dat de U.S. vroeger door zijn financiële mechanismen, productieve capaciteit en culturele overtuigingskracht autoriteit en gezag had. Nu is de enige manier om autoriteit en gezag te behouden een militaire dominantie. Blijkbaar oordeelt de schrijver dat de U.S. door haar (economische) evolutie het recht op wereldheerschappij verkregen heeft, maar dat die positie nu uitgehold is en wellicht ook niet zal blijven bestaan. Er worden vraagtekens geplaatst bij militaire interventie, maar niet bij interventie in het algemeen.
Het fragment sluit aan bij het artikel van Michael Lind, Beyond American Hegemony, besproken onder de wetenschappelijke artikels, waarin de onhoudbare situatie van de alleenheerschappijstrategie wordt uiteen gezet.
Hieronder volgt een korte samenvatting:
Voor de interviewer dieper ingaat op het boek en de standpunten van de auteur, wordt eerst gepolst naar de achtergrond van David Harvey. Zijn opvoeding en opleiding bepalen in grote mate zijn visie op de hedendaagse Amerikaanse politiek, waarbij hij gebruik maakt van geografie en Marxisme als analytische instrumenten.
Standpunten inzake het Amerikaanse imperialisme van Prof. Harvey:
Eén van de nieuwe zaken aan het New American Imperialism is de territoriale logica ontstaan door de accumulatie van kapitaal. De auteur stelt dat kapitaal landschappen kan creëren en kan afbreken. Dominantie inzake kapitaal is volgens Harvey gerelateerd aan het creëren van ruimte.
Sinds de jaren ’70 van de 20ste eeuw heeft de U.S. een financiële overheersing door het herinvesteren van kapitaal waardoor het steeds meer kapitaal verkreeg. Om winst te maken is er echter expansie nodig (cf. het belang van groei als indicator voor welvaart). Dit impliceert dat het kapitaal ook wegvloeit en dat er naar nieuwe bronnen van inkomsten gezocht moet worden. Hier introduceert Harvey de term: “primitive accumulation” of “accumulation by dispossession”. Hiermee bedoelt de auteur privatisering. Dit ziet hij als het ontnemen van Universele Rechten aangezien mensen nu moeten betalen voor zaken die hij als vanzelfsprekend ziet, bvb. recht op water, recht op onderwijs, recht op gezondheidszorg.
Door de focus op kapitaal bracht de U.S. zichzelf in een ongezonde financiële situatie: enerzijds heeft de U.S. zo een dominante positie aangezien andere landen voor kapitaal van hen afhankelijk worden, maar aan de andere kant wordt deze dominantie bedreigd door het al dan niet inlossen van de schulden. De U.S bezit ook geen alternatief aangezien het zijn productieve capaciteit naar vooral Zuid-Oost Azië heeft verplaatst.
De dominantie van de U.S. uit zich in bezetting. Daar waar vroeger defensief gehandeld werd (zoals in Vietnam), gaat men nu offensief optreden (Irak). Het militaire apparaat wordt als enig manier gezien om orde en gezag te handhaven, bijgevolg is er ook een toenemend belang voor het militaire aspect. Niet enkel in het buitenland, maar ook in de U.S. zelf waar men een toenemende militarisatie van het politieke leven kan vast stellen. Inzake technologische vernieuwing neemt de U.S. nog steeds een dominante positie in, maar deze innovaties blijven niet noodzakelijk in de U.S., het zijn voornamelijk de winsten ervan die in het binnenland blijven. De technologische innovatie op militair vlak wordt vooral besteed aan verdediging van het luchtruim. In de lucht zijn de Amerikanen oppermachtig, maar op de grond bereikt een massale troepenconcentratie niet het gewenste resultaat. Bovendien zijn deze troepen vaak afkomstig uit andere landen. Dit is volgens Harvey het grote probleem: het gebrek aan productief en industrieel kapitaal en de overgrote nadruk op financieel kapitaal. Enerzijds creëert de U.S. zo een dominante positie aangezien andere landen voor kapitaal van hen afhankelijk worden, maar aan de andere kant wordt deze dominantie bedreigd door het al dan niet inlossen van de schulden.
Overal duikt reactie op tegen de aanpak van de U.S. Een reactie die niet echt de voorkeur van de schrijver wegdraagt, is de nationalistische oppositie. De verbonden die hierdoor ontstaan beschouwt Harvey als sterke maar eerder repressieve reacties, die niet echt opbouwend zijn. Hij kent dan weer grote waarde toe aan lokale oppositie initiatieven, die echter nog in een experimentele fase zitten. Tot nu toe is daar weinig samenhang. Hij verwondert zich over het feit dat er veel ontevredenheid is, maar weinig politieke reactie. Dit wijdt de auteur aan verschillende zaken zoals fragmentering door te specifiek te focussen, de aanpak van de media, enz.
Over de rol van de regering van Blair verwijst Harvey naar de reeds langdurige samenwerking tussen beide naties. Hij stelt dat de Britten gezien de rancuneuze politieke persoonlijkheid van Bush geen problemen wilden en dat de U.S. te veel problemen kon veroorzaken in relatie tot de gevoelige situatie in Noord-Ierland. Het belang van Blair is vooral dat hij het nationalistische imperialisme van Bush meer universeel wilde maken, een soort ‘kosmopolisch imperialisme’.
Als afsluiter worden een algemeen advies naar studenten toe gegeven. De auteur gelooft immers niet dat de dominantie van de U.S. zal blijven duren. Hij stelt dat het belangrijk is om dat te accepteren en vervolgens meer op verschillende regio’s en wat daar gebeurt te focussen. Verder beschrijft Harvey U.S. interventie als soms zeer destructief en dat het dan ook niet onwenselijk is om na te denken over wat de U.S. dan wel wil creëren en wie dat gaat doen en hoe dat moet gebeuren.
Deze link brengt jullie bij een video interview van de University of California, Berkeley, dat kadert in de reeks, Conversations with History. Het betreft een interview met David Harvey, professor in de antropologie aan de universiteit van New York, over zijn boek, The New American Imperialism.
Het is een heldere weergave van enkele mechanismen van het (nieuwe) Amerikaanse imperium, o.a. oorlogsvoering. Het concept ‘empire’ is in dit interview een vaststaand gegeven. Juist daarom vind ik dit fragment interessant. Ondanks het feit dat de Britse antropoloog duidelijk zijn vragen heeft bij het huidige militaire optreden van de U.S., stelt hij de status als imperium niet in vraag. Harvey vermeldt in het interview dat de U.S. vroeger door zijn financiële mechanismen, productieve capaciteit en culturele overtuigingskracht autoriteit en gezag had. Nu is de enige manier om autoriteit en gezag te behouden een militaire dominantie. Blijkbaar oordeelt de schrijver dat de U.S. door haar (economische) evolutie het recht op wereldheerschappij verkregen heeft, maar dat die positie nu uitgehold is en wellicht ook niet zal blijven bestaan. Er worden vraagtekens geplaatst bij militaire interventie, maar niet bij interventie in het algemeen.
Het fragment sluit aan bij het artikel van Michael Lind, Beyond American Hegemony, besproken onder de wetenschappelijke artikels, waarin de onhoudbare situatie van de alleenheerschappijstrategie wordt uiteen gezet.
Hieronder volgt een korte samenvatting:
Voor de interviewer dieper ingaat op het boek en de standpunten van de auteur, wordt eerst gepolst naar de achtergrond van David Harvey. Zijn opvoeding en opleiding bepalen in grote mate zijn visie op de hedendaagse Amerikaanse politiek, waarbij hij gebruik maakt van geografie en Marxisme als analytische instrumenten.
Standpunten inzake het Amerikaanse imperialisme van Prof. Harvey:
Eén van de nieuwe zaken aan het New American Imperialism is de territoriale logica ontstaan door de accumulatie van kapitaal. De auteur stelt dat kapitaal landschappen kan creëren en kan afbreken. Dominantie inzake kapitaal is volgens Harvey gerelateerd aan het creëren van ruimte.
Sinds de jaren ’70 van de 20ste eeuw heeft de U.S. een financiële overheersing door het herinvesteren van kapitaal waardoor het steeds meer kapitaal verkreeg. Om winst te maken is er echter expansie nodig (cf. het belang van groei als indicator voor welvaart). Dit impliceert dat het kapitaal ook wegvloeit en dat er naar nieuwe bronnen van inkomsten gezocht moet worden. Hier introduceert Harvey de term: “primitive accumulation” of “accumulation by dispossession”. Hiermee bedoelt de auteur privatisering. Dit ziet hij als het ontnemen van Universele Rechten aangezien mensen nu moeten betalen voor zaken die hij als vanzelfsprekend ziet, bvb. recht op water, recht op onderwijs, recht op gezondheidszorg.
Door de focus op kapitaal bracht de U.S. zichzelf in een ongezonde financiële situatie: enerzijds heeft de U.S. zo een dominante positie aangezien andere landen voor kapitaal van hen afhankelijk worden, maar aan de andere kant wordt deze dominantie bedreigd door het al dan niet inlossen van de schulden. De U.S bezit ook geen alternatief aangezien het zijn productieve capaciteit naar vooral Zuid-Oost Azië heeft verplaatst.
De dominantie van de U.S. uit zich in bezetting. Daar waar vroeger defensief gehandeld werd (zoals in Vietnam), gaat men nu offensief optreden (Irak). Het militaire apparaat wordt als enig manier gezien om orde en gezag te handhaven, bijgevolg is er ook een toenemend belang voor het militaire aspect. Niet enkel in het buitenland, maar ook in de U.S. zelf waar men een toenemende militarisatie van het politieke leven kan vast stellen. Inzake technologische vernieuwing neemt de U.S. nog steeds een dominante positie in, maar deze innovaties blijven niet noodzakelijk in de U.S., het zijn voornamelijk de winsten ervan die in het binnenland blijven. De technologische innovatie op militair vlak wordt vooral besteed aan verdediging van het luchtruim. In de lucht zijn de Amerikanen oppermachtig, maar op de grond bereikt een massale troepenconcentratie niet het gewenste resultaat. Bovendien zijn deze troepen vaak afkomstig uit andere landen. Dit is volgens Harvey het grote probleem: het gebrek aan productief en industrieel kapitaal en de overgrote nadruk op financieel kapitaal. Enerzijds creëert de U.S. zo een dominante positie aangezien andere landen voor kapitaal van hen afhankelijk worden, maar aan de andere kant wordt deze dominantie bedreigd door het al dan niet inlossen van de schulden.
Overal duikt reactie op tegen de aanpak van de U.S. Een reactie die niet echt de voorkeur van de schrijver wegdraagt, is de nationalistische oppositie. De verbonden die hierdoor ontstaan beschouwt Harvey als sterke maar eerder repressieve reacties, die niet echt opbouwend zijn. Hij kent dan weer grote waarde toe aan lokale oppositie initiatieven, die echter nog in een experimentele fase zitten. Tot nu toe is daar weinig samenhang. Hij verwondert zich over het feit dat er veel ontevredenheid is, maar weinig politieke reactie. Dit wijdt de auteur aan verschillende zaken zoals fragmentering door te specifiek te focussen, de aanpak van de media, enz.
Over de rol van de regering van Blair verwijst Harvey naar de reeds langdurige samenwerking tussen beide naties. Hij stelt dat de Britten gezien de rancuneuze politieke persoonlijkheid van Bush geen problemen wilden en dat de U.S. te veel problemen kon veroorzaken in relatie tot de gevoelige situatie in Noord-Ierland. Het belang van Blair is vooral dat hij het nationalistische imperialisme van Bush meer universeel wilde maken, een soort ‘kosmopolisch imperialisme’.
Als afsluiter worden een algemeen advies naar studenten toe gegeven. De auteur gelooft immers niet dat de dominantie van de U.S. zal blijven duren. Hij stelt dat het belangrijk is om dat te accepteren en vervolgens meer op verschillende regio’s en wat daar gebeurt te focussen. Verder beschrijft Harvey U.S. interventie als soms zeer destructief en dat het dan ook niet onwenselijk is om na te denken over wat de U.S. dan wel wil creëren en wie dat gaat doen en hoe dat moet gebeuren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten