maandag 31 december 2007

Now they tell us?

Hier wil ik kort ingaan op een recente gebeurtenis: het onlangs vrijgegeven National Intelligence Estimate (NIE) begin december 2007. Het nader analyseren van de reactie van president Bush en zijn entourage op die gebeurtenis bevestigt mijns inziens de stelling van Michael Parenti dat de VS er een imperialistische politiek op na houdt. Ik baseer mij hiervoor op twee verwante artikels uit Time: dat van Joe Klein “Iran Nuke’s: Now they tell us?” en de review daarop door Charles Krauthammer “Keep up the Pressure” (beiden verschenen in de Time van 17 december).

nen in de Time van 17 december) authammer: utale realiteit van de VS-wereldheerschappij, Antwerpen, EPO vzw

Het is onderhand wel duidelijk dat de VS zich vandaag profileren als dé wereldmacht. Die positie impliceert evenwel niet dat Bush vrij spel krijgt en ongegeneerd zijn politiek kan voeren. Bush dient nog steeds verantwoording af te leggen voor zijn daden, is het niet aan de Verenigde Naties, dan toch aan zijn eigen bevolking. Dat die verantwoording herhaaldelijk niet blijkt te stroken met de werkelijkheid, zou eigen zijn aan imperialistische staten: “De redenen om imperialistische interventies te rechtvaardigen zijn even talrijk als gekunsteld (Parenti, p. 112)”. Prachtig recent voorbeeld daarvan was Irak waar - ondanks alle kunstig verzamelde ‘harde’ bewijzen – uiteindelijk toch geen WMD’s aanwezig waren. Het zal Bush weinig deren, zijn doel in Irak is bereikt: Irak werd aangevallen, Hoessein is veroordeeld en de olie in ‘goede’ handen. Even leek het erop dat het ook Iran zo zou vergaan. Het begon reeds in januari 2002 toen Bush op zijn jaarlijkse State of the Union nog liet weten dat “Iran aggressively pursues these weapons and exports terror… States like these, and their terrorist allies, constitute an axis of evel, arming to threaten the peace of the world”. Zijn woorden tonen opnieuw dat Bush duidelijk het slaan met de imperialistische zweep kent: eerst aantonen dat de wereldvrede in gevaar verkeert en er onmiddellijk aan toevoegen dat jìj je vrijwillig opgeeft de kastanjes uit het vuur te halen. We hadden niets minder verwacht van het Witte Huis.

Gelukkig voor Iran, dreigt het plan dat Bush en zijn medewerkers uitstippelden, niet te verlopen zoals gewenst. In begin december 2007 verscheen het National Intelligence Estimate (NIE) waarin 16 Amerikaanse intelligence services met ‘moderate certainty’ stellen dat Iran zijn nucleaire activiteiten in 2003 opgeschort heeft. Deze verklaring kwam hard aan, niet alleen bij Bush maar ook bij de voorstanders van een interventie in Iran. Het stelde Bush de afgelopen maand voor de moeilijke taak zijn Iran-politiek te verdedigen. Het is deze verdediging die onze verdere aandacht krijgt en wel om twee redenen. Vooreerst omdat Bush, zoals hij zelf aankondigde begin december, ‘I’m going to use the NIE to continue to rally the international community for the sake of peace’. Hoewel het NIE Bush ogenschijnlijk blok zet, weet hij de resultaten uit het rapport op een zodanige manier aan te wenden dat ze zijn politiek toch ten goede komen. Ten tweede onthult de hardnekkigheid waarmee hij zijn politiek verdedigt veel over zijn (imperialistische) politiek.

Na het vrijgeven van het NIE zagen velen de tijd rijp om de plannen van Bush om Iran aan te vallen, te laten varen. Er werd veronderstelt dat Bush zich niet kon onttrekken aan de conclusie van het NIE en zijn aanvallende houding tegenover Iran niet langer zou kunnen vrijwaren. Het lijkt echter anders uit te draaien. Bush stapt niet àf van zijn politiek maar bouwt ze, met behulp van het rapport, juist verder uit. Dit doet hij op basis van twee simpele tactieken: enerzijds ondermijnt hij de geloofwaardigheid van zijn tegenpartijen en anderzijds wendt hij de conclusies van het rapport aan in zijn voordeel.

Bij de eerste tactiek zien we dat Bush de geloofwaardigheid van zowel het rapport als van Iran in twijfel probeert te trekken. Dit doet hij door er steeds de nadruk op te leggen dat de conclusie van het rapport slechts met een ‘moderate certainty’ gepresenteerd wordt. Daarnaast stelt Bush ook dat: The CIA and other intelligence agencies are trying to compensate for their gross failure on Iraq’s supposed WMD by downplaying Iran’s capabilities’. Een tactiek die ook door Krauthammer toegepast wordt: ‘One can never be sure how these double- and triple agent mirror games are played, which might be why the NIE is only ‘moderately confident’ it has gotten this one right’. Bush maakt duidelijk dat niet kan vertrouwd worden op de resultaten uit het NIE en er dus geen sprake is van het opdoeken van zijn offensieve strategie. Ook naar Iran toe wordt wantrouwen geuit. Verwijzend naar de bluf van Saddam Hoessein wordt ook naar Iran toe dezelfde houding aangenomen: “So we must be prepared to grant that bluff and pretense may be part of the Iranian nucleair game as well.” Door deze twee publiek in twijfel te trekken, heeft Bush al een deel van zijn doel bereikt.

De tweede tactiek bestaat erin het rapport – aangenomen dat het toch waarheid bevat – aan te wenden voor eigen belang. Dit gebeurde vrij snel na de vrijlating van het NIE. Al op 4 december kwam Bush zijn repliek: ‘I view this report as a warning signal that they had the program, they halted the program… It’s a warning signal that they could restart it’. Krauthammer sluit zich hier overigens bij aan: Suspension does not mean abandonment’. Aangenomen dat Iran effectief zijn plannen opgeschort heeft, wijst niets erop dat ze het niet opnieuw kunnen starten. In het licht van deze kennis, pleit Bush er dan ook voor om zijn offensief ten opzichte van Iran verder te ontplooien.

Hiermee zijn we aan het tweede punt belandt: de koppigheid waarmee Bush weigert van zijn politiek tegenover Iran af te zien. Voor velen, waaronder de democraten en de EU, is de internationale diplomatieke druk de basis geweest voor Iran om af te zien van zijn nucleaire programma in de herfst van 2003 waardoor een militaire aanpak en verdere sancties niet nodig zijn. Bush volgt echter een andere logica en stelt dat de sancties opgedreven moeten worden om Iran in het gelid te houden. Versoepeling van het beleid zou Iran er toe aanzetten hun ‘slechte’ activiteiten terug op te nemen. De onwil van Bush om de militaire plannen op te bergen, kan opgevat worden als typisch imperialistisch: ‘Wat nu juist zo typisch is aan het imperialisme is […] zijn voortdurend terugvallen op gewapende onderdrukking en repressie’ (p. 33). Imperia willen geen enkele kans onbenut laten om hun macht te tonen en te confirmeren. In welke mate het NIE Iran vrijwaart van een Amerikaanse militaire inval, is nog maar de vraag want, zo concludeert Klein “This President appears to lack the desire, creativity and patience to engage in the most important diplomacy a nation can face – with its enemies – over issues that could mean the difference between war and peace”.

Referenties:

- Parenti M. (2003), Het vierde rijk of de brutale realiteit van de VS-wereldheerschappij, Antwerpen, EPO vzw.

Michael Parenti is onze startbron geweest voor deze site. Ik heb mij voor het schrijven van mijn artikels meer gebaseerd op zijn, overigens zeer interessante, boek over de VS-wereldheerschappij. We moeten er echter rekening mee houden dat Parenti een standpunt verkondigt en daarom niet altijd zo gematigd is in zijn uitspraken of argumenten. Hij is ervan overtuigd dat de VS een imperium zijn en wil dat aantonen met bepaalde gebeurtenissen uit het verleden. Aan de hand van die gebeurtenissen schetst hij kenmerken die volgens hem typisch zijn aan een imperium. Door in deze tekst, die over een actuele zaak handelt, naar hem te verwijzen, wil ik vooral aantonen dat Amerika door zijn huidige handelen nog steeds voldoet aan die kenmerken. Dit betekent echter niet dat ik mij volledig achter Parenti schaar.

- Voor het artikel van Klein:

http://www.time.com/time/nation/article/0,8599,1691625,00.html

Krauthammer:

http://www.time.com/time/magazine/article/0,9171,1692061,00.html

Sylvie Janssens

1 opmerking:

warliesempire zei

Ik wil heel kort iets zeggen over de unipolariteit die even ter sprake komt. Dat de VS zich als 'dé wereldmacht' profileert, valt wel te nuanceren. In één van mijn tekstjes wordt (in beperkte mate) uitgewijdt over de een multipolariteit, en verwijs ik naar het model van Joseph Nye. Een tijdje geleden was ik aanwezig op een debatavond met Luc Reychler, die er van overtuigd bleek dat interdependentie en multipolariteit, twee actuele fenomenen van de globale orde, eerder tot competitie en conflict zouden leiden dan ze een stabiele wereldorde zouden bevorderen.

Tot zover deze beknopte bijdrage!