Deze blog zal zich vooral richten op de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. In het vooruitzicht van de presidentiële verkiezingen van 2008 laait de discussie omtrent het buitenlandse beleid van de VS hoog op, in binnen –en buitenland. De aanwezigheid van Amerikaanse militairen in Irak is één van de belangrijkste kwesties waarover de kandidaten standpunten kunnen innemen, en bepaalt zeker voor een groot deel de uitkomst van de verkiezingen.
In deze context is het interessant te bekijken wat het begrip ‘empire’ inhoudt, en hoe het wordt gebruikt. Kunnen we spreken van een imperialistische politiek van de VS in de voorbije (en misschien komende) jaren? Zoja, wat houdt die in en wat zijn de verschillende visies erop? Wat zijn de motieven? Hoe beïnvloedt of voedt het gangbare discours rond ‘American Empire’ concreet de realiteit en het buitenlandse beleid van de VS? Wat is het verband tussen oorlog en imperium, en welk discours wordt er gebruikt ter rechtvaardiging van de genomen acties? Deze én vele andere vragen kunnen aan bod komen in de blog.
Als algemeen uitgangspunt voor het debat wordt de video van een lezing van de Amerikaanse professor Michael Parenti gebruikt, die een kritische visie op de vorming van een Amerikaans imperium laat horen (http://www.youtube.com/watch?v=CZTrY3TQpzw). Dit open uitgangspunt staat zeker geen verdere verdieping van het onderwerp in de weg.
In deze context is het interessant te bekijken wat het begrip ‘empire’ inhoudt, en hoe het wordt gebruikt. Kunnen we spreken van een imperialistische politiek van de VS in de voorbije (en misschien komende) jaren? Zoja, wat houdt die in en wat zijn de verschillende visies erop? Wat zijn de motieven? Hoe beïnvloedt of voedt het gangbare discours rond ‘American Empire’ concreet de realiteit en het buitenlandse beleid van de VS? Wat is het verband tussen oorlog en imperium, en welk discours wordt er gebruikt ter rechtvaardiging van de genomen acties? Deze én vele andere vragen kunnen aan bod komen in de blog.
Als algemeen uitgangspunt voor het debat wordt de video van een lezing van de Amerikaanse professor Michael Parenti gebruikt, die een kritische visie op de vorming van een Amerikaans imperium laat horen (http://www.youtube.com/watch?v=CZTrY3TQpzw). Dit open uitgangspunt staat zeker geen verdere verdieping van het onderwerp in de weg.
1 opmerking:
ESCOBAR EN ONS DISCOURS OVER ONTWIKKELING....
In de lezing ‘the myth of underdevelopment’ geeft Michael Parenti kritiek op de manier waarop op de onderontwikkeling van de derde wereld wordt gekeken. In dit commentaar wil ik deze problemtiek wat dieper uitspitten.
Reeds in 1949 stelde Harry Truman bij zijn aantreden als president van de Verenigde Staten vast dat een groot deel van de wereld in miserabele omstandigheden leefde. Hij meende dan ook dat de Amerikanen hun kennis en kunde ter beschikking moesten stellen om het armoedeprobleem van de ‘peace loving people’ de wereld uit te helpen (Escobar, 1995). Nog niet zo lang geleden vatte Timothy Mitchell de objectieven van dit ontwikkelingsdiscours goed samen. Zo stelt hij dat de Amerikanen “planned to build political influence and at the same time subsidize their own industrial technology through a program of ‘technical assistance’, which would organize post-war international relations around a politics of techno-economic development” (Mitchell, 2002: 41). In 1992 stelde Wolfgang Sachs echter reeds het volgende: “The last 40 years can be called the age of development… every effort and every sacrifice is justified in reaching the goal, but the light keeps on receding into the dark” (Sachs, 1992: 2).
Hoe komt het nu dat de ‘age of development’ niet het verhoopte resultaat met zich heeft meegebracht? Parenti had daar in feite reeds een duidelijk antwoord op gegeven: het is het westers imperialisme dat onderontwikkeling mede heeft veroorzaakt. In zijn boek ‘Encountering development’ stelt Escobar niet alleen dat onderontwikkeling inderdaad vaak het resultaat is van de imperialistische politiek van het westen; hij toont in feite ook aan welke de opvattingen zijn die tot een dergelijke imperialistische politiek hebben geleid.
Zo begint Escobar zijn betoog met de stelling dat de representatie van de Derde Wereld als onderontwikkeld een heel sterk westers gekleurde conceptie is. Het westen creëert ruimtes, zoals Noord/Zuid, Eerste Wereld/Derde Wereld, centrum/periferie waarbinnen – in een discours van verschil en subjectiviteit - naderhand identiteiten worden geconstrueerd: een arme Derde Wereld tegenover een rijke Eerste Wereld. Deze identiteiten belichamen nu, zo meent Escobar, concrete machtsrelaties en beïnvloeden de manier waarop we denken en handelen: door te denken in termen van rijke Eerste Wereld versus arme Derde Wereld wordt het voor ons vanzelfsprekend dat het de taak is van de ‘Eerste Wereld’ om de ‘Derde Wereld’ rijker te maken en dus te ontwikkelen. Wanneer men er dergelijke ideeën op nahoudt, zo stelt Escobar, is de stap ook niet ver om te veronderstellen dat westerse strategieën moeten worden gebruikt om onderontwikkeling de wereld uit te helpen.
De geschiedenis heeft ondertussen aangetoond dat deze ideeën ondertussen tot meer kwaad dan goed hebben geleid: het gebruik van westerse strategieën, zoals het ideaal van de vrije markt en de privatiseringstendens, heeft het structurele armoedeprobleem in de Derde Wereld alleen maar vergroot (Bayliss, 2002). Het is dus duidelijk dat er in het dominante ontwikkelingsdiscours enkele fundamentele denkfouten vervat zitten en het wordt volgens mij dan ook dringend tijd om onze conceptie van (de noodzaak van) ontwikkeling in vraag te stellen en aan een kritische blik te onderwerpen…
REFERENTIES
Bayliss K. (2002). Privatisation and poverty: the distributional impact of utility privatisation. Annals of Public and Cooperative Economics, Vol. 73 (4): 603-625.
Escobar A. (1995). Encountering development : the making and unmaking of the Third World. Princeton (N.J.) : Princeton university press, 290 p.
Mitchell T. Rule of Experts: Egypt, Techno-Politics, Modernity. California: University of California Press, 413 p.
Sachs W. (1992). The development dictionary: a guide to knowledge as power. London: Zed Books, 302 p.
Een reactie posten