vrijdag 28 december 2007

“Secure under their separate flags, they are free to demonstrate to the world that nations can live together as good neighbours.”

Het debat omtrent het imperialisme van de VS draait meestal rond kwesties uit het heden. Laten we echter eens niet enkel focussen op de huidige War on Terror of op de inval in Irak. De Amerikaanse staat heeft een langere geschiedenis dan dat. Hoe werd pakweg 50 jaar geleden gekeken op het imperialisme van de VS? Was er toen al die imperialistische trend?

Daarom hier een artikel uit 1938 als focus. Niet geheel neutraal, me dunkt, en dat zullen jullie wellicht ook merken, maar toch boeiend om een stem uit het verleden aan het woord te laten.

Het artikel van Lockey draait om twee fenomenen die hij duidelijk van elkaar wil scheiden: het ene is pan-amerikanisme, het andere imperialisme. Wat zijn beide fenomenen echter? Pan-amerikanisme is moeilijk te definiëren omdat het – op tijd van schrijven en volgens Lockey – nog geen duidelijke vorm aangenomen heeft, imperialisme heeft dan weer last van een teveel aan definities.

Pan-amerikanisme kan een gevoel zijn, een idee, een verlangen. Volgens Robert Lansing (tussen 1915 en 1920 de Secretary of State onder president Woodrow Wilson) is het eerder een beleid, het internationale beleid van Amerika (in termen van Lockey: the Americas, met andere woorden het ganse continent van Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika samen). Wanneer men zegt “beleid”, zegt men impliciet ook “een soort bureau die dat beleid formuleert en promoot”. De internationale Amerikaanse conferenties formuleerden niet enkel het beleid, ze voerden dat beleid ook daadwerkelijk uit. Om een blik te werpen op hoe dit beleid zich concreet manifesteert, moet we ons eerst de vraag stellen: wat is nu juist het beleid van the Americas? De pas onafhankelijke staten van de Nieuwe Wereld namen een aantal principes aan om zo een continentale eenheid te vestigen. Deze principes waren: onafhankelijkheid en gelijkheid van de Amerikaanse naties, gemeenschappelijke politieke idealen, geen interventie, geen verovering, het uitwerken van disputen op vriendschappelijke basis, en coöperatie om gemeenschappelijke doelen te bereiken. Dit is niet de praktijk: dit zijn de idealen die dienden nagestreefd te worden. Maar als ideaal en praktijk te ver uiteen liggen (en dan vooral wat betreft de machtigste van de staten: de VS), dan wordt pan-amerikanisme het mikpunt van spot. Daarom moeten we ons de vraag stellen of de VS de onafhankelijkheid en gelijkheid van de mede-naties wel respecteren en of ze zich afhouden van interventie. Pogen de VS deze naties niet net te domineren? Sommige critici menen namelijk dat de VS niet pan-amerikanisme, maar wel imperialime nastreven. Maar wat is imperialisme dan? Om van imperialisme te kunnen spreken, heeft men een “empire” (vanaf nu zal ik daar de Nederlandse term “rijk” voor gebruiken) nodig. Ofwel een rijk dat gehandhaafd moet worden, ofwel een rijk dat nog gesticht moet worden. Pan-amerikanisme heeft als doel een gemeenschap van gelijke en samenwerkende naties te behouden, imperialisme is erop gericht een rijk te stichten en te handhaven. Deze twee “ismen” staan dus tegenover elkaar. Welk “isme” kozen de VS te volgen?

Lockey bestudeert het fenomeen van rijken doorheen de geschiedenis. Het Romeinse Rijk is het meest gebruikte voorbeeld. De drie belangrijkste kenmerken van dit rijk waren (1) een centrale Romeinse staat die het imperium beheerst, (2) afgelegen veroverde gebieden en (3) controle over deze gebieden door middel van Romeinse gouverneurs en legers. De rijken die in de 16e en 17e eeuw ontstonden zijn eerder koloniaal dan imperiaal te noemen (Portugal, Engeland, de Nederlanden, Spanje). Deze rijken werden in de 18e en 19e eeuw vervangen door nieuwe (Italie, Frankrijk, België, het Britse rijk).

Lockey gaat nu onderzoeken wat de natuur is van het vermeende (sic) imperialisme van de VS. Hij meent dat de VS in de vroege jaren van de onafhankelijkheid geen rijk vormden: het feit dat de VS heer en meester waren over “die kleine Indische bevolkingsgroep” wil volgens de auteur niets zeggen (“anders zou je van elke natie kunnen zeggen dat het een rijk is”). Maar misschien was het beleid van de VS er dan vanaf het begin op gericht een rijk te stichten? Nee, zegt Lockey. Het opnemen van Louisiana en Florida, bijvoorbeeld, was deel van “een proces van nationale groei” (en niet imperialisme). De VS hebben er met betrekking tot de Mexicaanse Oorlog bovendien voor gekozen om niet heel Mexico te annexeren. Moesten ze dat wel gedaan hebben, was er sprake geweest van een Amerikaans Rijk, maar de VS hebben bewust gekozen dit níet te doen, meent Lockey. In de jaren nadien verlangden de VS steeds meer naar “naval outposts”. Hiervoor richten ze zich op Alaska en de Dominicaanse Republiek. Omdat de wens van de Dominicaanse regering om bij de VS aan te sluiten niet de wens van de bevolking van de Dominicaanse Republiek weerspiegelde, zijn de VS daar niet op in gegaan, luidt het artikel van Lockey. Bovendien zou de Senaat gevreesd hebben dat de annexatie van de Dominicaanse Republike tot andere annexaties en aldus tot de stichting van een rijk zou leiden. Dergelijke bezwaren golden niet voor de annexatie van Alaska. Lockey reikt nog verdere voorbeelden aan om de critici die de VS imperialistisch noemen, de mond te snoeren:

- Cuba en de Spaans-Amerikaanse oorlog: “To some minds the Spanish-American War in its objects and results provides indisputable evidence of American imperialism. It provides in fact the most convincing proof to the contrary. […] From the beginning the Congress committed itself as far as Cuba was concerned by declaring that the people of that island ‘are, and of right ought to be, free and independent’.”

- Analoog wat betreft de Filipijnen. We lezen in de Jones Act van 1916: “It is, and it has always been, the purpose of the people of the United States to withdraw their sovereignty over de Philippine Islands and to recognize their independence as soon as a stable government can be established therein”.

- Wat betreft Puerto Rico zou je kunnen denken dat het gaat om het stichten van een rijk (per slot van rekening vestigen de VS hun macht over een afgelegen gebied met een bevolking die een heel andere taal, cultuur en instituties heeft dan het overheersende land) maar in grootte van gebied of bevolking is Puerto Rico onbeduidend tegenover de VS. “If a swallow does not make a summer, neither does one small island make an empire”, meent Lockey.

Waarom sommige Caraïbische eilanden beschouwd worden als toebehorend aan de VS, komt door interventie. Ze menen dat de VS een rijk vormen en dat hun gewapende krachten daar het bewijs van zijn. Ja, geeft Lockey toe, de Amerikaanse regering moet hiervoor haar deel van de schuld op zich nemen. De interventies zijn immers verwarrend en hebben vaak meer kwaad dan goed voortgebracht. Maar de regering is zich daar nu van bewust, zegt de auteur, en “if interference in the internal affairs of our neighbours is not yet entirely at an end, it is undoubtedly in the process of coming to an end”.

Wat dan met het aanwijzen van de VS als economisch imperialistisch? Lockey maakt hier snel kort metten mee: “It is enough to say that it is set forth as an attack not primarily on imperialism but on capitalism. The purpose of this paper is not to discuss Pan-Americanism in relation to capitalism. Its purpose it to discuss Pan-Americanism in relation to imperialism, and to that subject is must be confined.”

Lockey’s algemene conclusie luidt dat de VS vrij is van dat imperialisme. De reden waarom sommige partijen de VS pogen te beschuldigen van imperialisme, is omdat ze zelf andere interesses hebben, die ingaan tegen het Amerikaanse beleid. Vandaar de fictie (sic) dat pan-amerikanisme een dekmantel is voor imperialisme.

Lockey’s artikels is een in mijn ogen beetje naïeve, of althans gekleurde, versie van de feiten. Wenkbrauw-fronsend bij zijn keuze van woorden* heb ik zo mijn eigen bedenkingen bij zijn visie. Dit alles belet echter niet dat deze kijk op het onderwerp niet aan bod kan komen. Het leek me in deze context juist bijzonder interessant. Het debat of de VS zich al dan niet schuldig maken aan imperialisme gaat verder, nu 70 jaar later. Fijn om ook even het begin van de draad te zien.

* Vooral het “If a swallow does not make a summer, neither does one small island make an empire” streek me wat tegen de haren in. Omwille van zijn soms nogal krachtig woordgebruik heb ik – vooral op het eind – een aantal letterlijke citaten van de auteur bijgevoegd, zodat jullie zelf zijn woorden kunnen wikken en wegen.

Bron: Lockey, J.B. (1938): Pan-Americanism and Imperialism. In: The American Journal of International Law, Vol. 32, No. 2, pp. 233-243.

Ann-Kathleen de Sagher

Geen opmerkingen: